Hier in het grenspark, en met uitbreiding de rest van Zeeuws-Vlaanderen, voelen gesloten grenzen anno 2020 bijzonder onnatuurlijk aan. Met uitzondering van de Mond- en Klauwzeercrisis uit 2001, is het generaties geleden dat de grens nog zo'n fysieke barrière was. Dranghekken en betonblokken versperren straten. Zelfs de kleinste polderweggetjes zijn gebarricadeerd. Slechts enkele gecontroleerde grensovergangen zijn open om bevoorrading en essentieel woon-werkverkeer mogelijk te maken. Het is stil op straat, het is niet voor niets dat er her en der al vergelijkingen worden gemaakt met de jaren vijftig van de vorige eeuw. De in het landschap gereconstrueerde delen van de dodendraad uit de Eerste Wereldoorlog krijgen plots meer impact dan ze enkele jaren geleden tijdens de herdenking van deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis ooit hebben gehad.
Het zijn die typische grensdorpen waar men de gesloten grenzen het sterkst beleefd. Het verhaal van de bakker in Koewacht ging inmiddels het hele land rond. In Overslag werd het verhaal van De Zwarte Ruiter, een roemruchte smokkelaar uit het midden van de vorige eeuw, nieuw leven in geblazen in de vorm van Facebookgroep De Witte Ruiter, waarbij buren bij klaarlichte dag elkaar in alle openheid voorzien van die dagelijkse boodschappen waartoe men door de gesloten grenzen van de een op de andere dag geen toegang meer heeft. Ook in het grenspark zoeken mensen naar manieren om, ondanks de grenscontroles, op een menselijke manier met elkaar om te blijven gaan. Buren blijven buren, juist in deze moeilijke tijden. Smokkelen anno 2020, het hoeft niet stiekem, zolang het maar met verstand en vooral met inachtneming van de geldende hygiene- en social distancingregels gebeurt.
Een eenzame tractor zwoegt over de akker. In de verte een fietser, misschien twee. Geen groepen wielertoeristen, die zijn uitgebannen. Aan het eind van de straat staat een betonblok, misschien twee. Voor nu is het wellicht het beste. Of zoals ze dat in Vlaanderen zeggen: 'Blijf in uw kot!'