Wie het veldrijden een beetje volgt, zat vanmiddag uiteraard voor de buis gekluisterd om de Vestingcross van begin tot einde op te zuigen. Niet op het inmiddels vertrouwde parcours op en rond de wallen in Hulst, maar op verplaatsing rond de veerhaven van Perkpolder. Het mag een klein wonder heten dat de organisatoren van de Vestingcross het ondanks alle beperkende Corona-maatregelen voor elkaar hebben gekregen om een waardig publieksvrij alternatief neer te zetten. Een wonder dat dankzij de onmetelijke inzet van velen werkelijkheid werd.
Respectievelijk Denise Betsema en Mathieu van der Poel wisten Neerlands eer hoog te houden in achtereenvolgens de dames- en de herenkoers. Deze vierde en voorlaatste Wereldbekerwedstrijd van dit ingekorte seizoen was een primeur voor de organisatie in Hulst. Een welverdiende upgrade van een schitterend evenement. Een beetje wrang dat de Vestingcross in haar eerste jaar als Wereldbekerwedstrijd niet op de originele locatie plaats kon vinden, maar wie het gekeken heeft weet dat het noodplan perfect gewerkt heeft. We hadden niets anders verwacht van een organisatie in Grenspark Groot Saeftinghe.
Aan de buis gekluisterd overviel ons vanmiddag meermaals het gevoel dat dit een zeer volwaardig alternatief was voor de toch al niet kinderachtige Vestingcross zoals we die kennen. Natuurlijk zien we niets liever dan dat de Vestingcross in 2022 weer dwars door de molen van Hulst trekt, maar het schitterende parcours dat de renners en kijkers vanmiddag werd voorgeschoteld verdient het eigenlijk om een eigen vervolg te krijgen. Het uitdagende parcours haalde het beste uit Perkpolder naar boven. Beelden van zeereuzen die langzaam voorbij schuiven kennen wij hier allemaal. Als achtergrond voor een internationale veldrijwedstrijd was het een uniek gezicht.