'Eigenlijk is het havenbedrijf een laatkomer in het hele verhaal van het grenspark', steekt Toon Tessier van wal. 'Natuur, maar ook landbouw in het toekomstige grenspark waren al druk in ontwikkeling toen wij ons er bij aansloten.' Ik ben te gast in het Antwerpse Havenhuis, misschien wel het meest uitgesproken gebouw van de stad. Niet zo gek misschien, wanneer je je realiseert hoe belangrijk de haven is voor de stad. Vroeger, nu, maar zeer zeker ook in de toekomst. Als Port Area Development Manager van de Port of Antwerp, is Toon Tessier de drijvende kracht achter de inzet van het havenbedrijf in de ontwikkeling van Grenspark Groot Saeftinghe. En ja, de haven was misschien niet van in het prille begin betrokken bij de ontwikkeling van het grenspark, maar bijvoorbeeld de verplichtingen van de haven ten opzichte van de vogelrichtlijnen maakten dat de organisatie van Toon het belang van het grenspark al snel ten volle bevatte. Hier lagen kansen voor een samenwerking die voor alle partijen alleen maar winst kon opleveren.
Sinds 1995 heeft Toon de natuurcompensaties van de haven in zijn portefeuille. Met de komst van Grenspark Groot Saeftinghe hebben die compensaties een heel ander gezicht gekregen. Van natuurcompensatie ten koste van de landbouw, is er een forse verschuiving gemaakt naar landbouwinclusieve natuur. De voortrekkersrol van het havenbedrijf in het Interreg-project lag niet toevallig bij de kiekendiefvriendelijke teelt. De volgende stap is het landbouwinnovatiefonds. Hiermee richt het havenbedrijf zich na het natuurkerngebied nu ook op de buitenschil van het grenspark. Daarmee komt de nadruk ook meer te liggen op natuurherstel in plaats van compensatie. Een onderscheid dat binnen het grenspark van groot belang is. Compensatie als term is achterhaald, te beladen en feitelijk onjuist. De ontwikkeling van Grenspark Groot Saeftinghe vloeit voort uit het Hedwige-Prosper-project, dat op haar beurt is ontwikkeld om het natuurlijk evenwicht in het Schelde-estuarium te herstellen. Wat tientallen jaren lang werd uitgelegd als 'we breiden de haven uit en dat wordt gecompenseerd met een paar vogeleilandjes om de groene rakkers tevreden te houden', heeft nu geleid tot een goed onderbouwd en breed gedragen pakket van natuurherstelmaatregelen. Dat het havenbedrijf zich nu ook richt op de buitenschil van het grenspark vloeit daar eigenlijk naadloos uit voort. Een betrokkenheid die andermaal bewijst dat het de haven menens is wanneer ze beweert een goede buur te willen zijn voor het grenspark. Het besef dat ook het achterland belangrijk is voor een succesvolle bedrijfsvoering heeft door de rol van de haven in het grenspark eindelijk handen en voeten gekregen. Ook hier weten ze dat er in en om een haven behalve gewerkt ook gewoond en gerecreëerd moet kunnen worden.'Een aantrekkelijk achterland versterkt de concurrentiepositie van de haven.''
De slechte verstaander zou in de deelname van het havenbedrijf in Grenspark Groot Saeftinghe een ouderwets mecenaat kunnen zien. De grote buur die hier en daar wat penningen uitdeelt om de andere partijen tevreden te houden. Niets is minder waar. Het is de haven meer dan menens met het grenspark. In ruil voor haar inzet in het grenspark kan de haven uiteraard rekenen op een positieve balans daar waar zij geacht wordt aan allerlei richtlijnen rond natuur te voldoen, maar ook de groeiende positieve houding richting de haven is een belangrijk punt van winst. Met andere woorden, de haven heeft ook echt wel iets te verliezen. Hoe zit het dan met het aandeel van het grenspark in de haven? Wat kunnen natuur en vooral landbouw betekenen voor de bedrijven die samen het havengebied bevolken? Kunnen de producten uit het grenspark een onderdeel vormen van de bedrijvigheid in de haven? Logistiek, cateringsgewijs en zo verder? Worden er kansen gecreëerd en beter nog, benut? 'Als havenbedrijf zijn we eigenlijk de 'landlord' van de haven. Als beheerder is het niet eenvoudig om alle neuzen dezelfde kant op te laten wijzen. Om ze dan ook nog de kant van natuurcompensatie en -innovatie in te dirigeren is een verhaal van lange adem. Waar de rol van de haven in het grenspark langzaam duidelijker begint te worden, is er nog volop werk aan de winkel om Grenspark Groot Saeftinghe onderdeel te laten worden van de haven.' Net als in de rest van Grenspark Groot Saeftinghe is het ook in de haven een kwestie van verbinding. Misschien nog wel meer. Er is nog werk aan de winkel, zoveel is zeker, maar de teerling is geworpen. Het havenbedrijf zelf is in ieder geval helemaal mee in het verhaal van Grenspark Groot Saeftinghe.
Bovenin het indrukwekkende gebouw van het Antwerpse havenbedrijf kijk ik samen met Toon uit over de immense haven. Helemaal aan de andere kant herken ik de koeltorens van Doel. Dan de kranen langs het Deurganckdok, die het beeld aan de oostelijke zijde van het grenspark zo bepalen. Van hier bezien is het niet meer dan logisch dat de haven één van de drie pijlers is waarop Grenspark Groot Saeftinghe wordt gebouwd. Nog een laatste blik over de bedrijvigheid die de oevers van de Schelde aan het zicht onttrekt. Het havenbedrijf als partner in Grenspark Groot Saeftinghe biedt talloze kansen. Met een voortrekker als Toon in de gelederen komen die zeker nog aan bod.
(Foto's door Grenspark Groot Saeftinghe - Femke Vercauteren)
MgfZ